ONDERWEG

De ochtend van vertrek
Het was een krankzinnige setting. Ze waren in Hamburg. Tussen de bordelen en gokhallen op de Reeperbahn stond theater Tivoli waar de conferentie gehouden werd. Haar collega en zijzelf hadden twee dagen op rode pluche stoelen gezeten in de grote zaal. Op het toneel het decor van Die Heiße Ecke, een musical die hier al jaren dagelijks werd opgevoerd. Ze luisterden en keken naar Duitse techneuten die alle nieuwigheden van hun software demonstreerden. Ze waren er maar wat trots op. Ze had het opgezocht. Die Heiße Ecke had elke dag uitvoering en op zondag ook een matinee.
De conferentie was bijna afgelopen, na de lunch zouden ze teruggaan naar het hotel. De collega om nog wat te werken, zij om naar een uitvaartdienst te gaan. Arie was dood, de goede vriend van haar goede vriend. Ze kende hem al dertig jaar, maar had hem niet vaak ontmoet. Hij was heel leuk. Zijn vrouw heette Judith.
De hotellobby
Om 13:55 zat ze klaar voor de uitvaart. Ze staarde naar het logo van Natuurbegraafplaats De Utrecht. De livestream kon elk moment beginnen. In Hamburg begon het te miezeren.
En toen was er beeld. Ze keek naar achterhoofden van mensen die wat ongemakkelijk op houten klapstoelen in een halve cirkel onder een tentdoek zaten. Daarachter een open vlakte en in de verte een dennenbos. Het regende pijpenstelen en de muziek werd ingezet. De camera draaide naar rechts waar een dame met een beige paraplu voor een kanariegele Volkswagen camper uitliep, gevolgd door een groepje mensen met ook al beige paraplu’s. Syd Barrett zong Baby Lemonade terwijl de open mand uit de camper werd getild en naar de tent gedragen. Toen Arie eenmaal op zijn plek lag, kon ze nog net de contouren van zijn lichaam zien, preciezer gezegd zijn hoofd, omwikkeld door een kleurige lap stof. Af en toe gulpte er een sloot water naar beneden van het tentdoek, net achter hem. De eerste spreker begon.
In de lobby om haar heen werd het steeds drukker. Een groep mannen met getatoeëerde spierballen was pal achter haar gaan zitten met grote pullen bier. Luidruchtig proostten ze op het aankomende weekend vol sex, drank en drugs. Ze hadden er zin in. Een lange rij Japanners stond keurig in het gelid te wachten voor de incheckbalie.
Op de livestream was ondertussen haar lievelingsnummer ingezet, dat was schrikken. Ze slikte en keek om zich heen. Kon iedereen even zijn mond houden alsjeblieft. Zinloos. Ze probeerde te luisteren naar wat Judith zei, maar het drong niet helemaal door. Daarna spraken de kinderen, en er liep een klein meisje vrolijk te zwaaien met een vlaggetje.
Om 15:00 klapte ze haar laptop dicht, ze moesten naar het station. De dienst was nog niet afgelopen. Haar goede vriend had ze nog niet gezien, hij moest wel buiten beeld zitten.
In de trein
De trein zat tjokvol. Op Hamburg Hauptbahnhof waren ze ingestapt en hadden ze een ouder echtpaar dat op hun gereserveerde plaatsen zat onverbiddelijk weggestuurd. Het echtpaar was natuurlijk niet slim, reserveren was echt wel nodig in de spits. Ze schudde het van zich af. Het was 15:45 vrijdagmiddag. Ze klapte haar laptop open. De dienst was afgelopen. Ze staarde uit het raam en neuriede zachtjes in haar hoofd ‘Please, please, baby lemonade’. De kanariegele Volkswagen camper in het decor van de natuurbegraafplaats stond in haar geheugen gegrift. Prachtig beeld. Hoe zou het met haar vriend gaan? Bij elke stop moest het oudere echtpaar opstaan om een andere plek te zoeken.
In Osnabrück stapten ze over op de IC van Berlijn naar Amsterdam. Ze installeerde zich en klapte haar laptop nog maar eens open. O, een linkje naar de dienst, dat was fijn. De wifi was beroerd en telkens stopte de download ermee. Ze had geen idee hoe lang die link zou blijven werken. De collega praatte ondertussen honderduit over zijn nieuwe project. Hij was een aanvraag aan het schrijven, zou ze die willen lezen? Ze corrigeerde zijn aanvraag en gaf hem zijn laptop terug. Bijna bij Rheine, dan nog een korte stop in Bad Bentheim. Als ze over de grens waren ging ze het nog een keer proberen.
Ze stond op en liep naar de restauratiewagen. In wagon 10 moest ze zich een weg banen door een feestende groep jonge vrouwen. Blikken bier, een gettoblaster, er werd keihard meegezongen met een Duitse schlager. En daartussendoor wat normale reizigers, in dubio of ze ergens anders zouden gaan zitten of niet. Ze hadden gereserveerde stoelen, de onzekerheid straalde van hun gezichten.
Ze bestelde een halve liter Erdinger. Met het glas in de hand ging ze terug naar haar plek. In wagon 10 zat er niets anders op dan met iedereen te proosten. Ze manoeuvreerde zich weer op haar plek, deed haar oortjes in en zette haar lievelingsnummer op. O Arie, wat ontzettend stom dat je dood bent. Robert Wyatt zong eindeloos de woorden ‘And we get so out of touch, words take the place of meaning’. Erover praten met haar collega ging niet, die had zijn vrouw nog niet zo lang geleden verloren.
Bad Bentheim. De Duitse locomotief werd vervangen door een Nederlandse. Over de intercom meldde de conducteur dat ze keurig op tijd waren en over 10 minuten zouden vertrekken. Wie nog wou roken kon dat maar beter nu doen, want in Nederland stond er een boete van € 150 op roken op het perron. En dat in het Nederlands, Duits en Engels. Er gebeurde alleen na 10 minuten niets. En ook na 20 minuten niet. De conducteur riep alweer in drie talen om dat het wachten was op hulp om iemand met een rolstoel uit de trein te halen. Rollstuhl, was dat echt een Duits woord? Ze trok haar jas aan en stapte de trein uit het perron op. Roken dan maar. Ze was niet alleen. De jonge vrouwen hadden zich naar buiten verplaatst en dansten rond de gettoblaster, keihard schalde ‘Wann wird's mal wieder richtig Sommer’ over het perron. Ze zag nu pas dat een van de vrouwen een bruidssluier droeg. Twee meisjes renden vrolijk heen en weer tussen wagons 3 en 11, eentje met een onhandig stijf been. Helemaal op het einde van het perron zwaaide iemand vreemd met zijn armen en deed dan een soort huppelsprongetje naar voren, hij kwam langzaam haar kant op. Midden op het perron stond eenzaam en alleen de ineengeklapte loopplank. Met een heel groot hangslot vastgezet. De conducteur liep ijsberend te bellen. Ze ging weer naar binnen.
Na een uur klonk er gejuich. Een Duitse spoorwegbeambte maakte het hangslot los en samen met de conducteur hielp hij de vrouw in haar rolstoel de trein uit. De vrouw was piepklein en oud. Aan haar rolstoel hing een teddybeer. Ze zwaaide vriendelijk terwijl ze richting de uitgang reed. Ze was oneindig lief en teer. Er werd omgeroepen dat het bier op was: ‘Geen bier meer, es gibt kein Bier mehr, no more beer’. De trein begon te rijden.
Hengelo. Hier was ze opgegroeid. Ze wees de collega op haar ouderlijk huis op Google streetview. Hij pareerde met het zijne, een duizend keer mooiere en oudere dokterswoning in Zeeland. Het was gelukt de dienst te downloaden. De trein was rumoerig, iedereen kletste met elkaar. Dat uur stilstaan had wat veranderd. Ze kon het niet over haar hart verkrijgen de dienst af te kijken met de collega en zijn dode vrouw naast haar. Met Google Maps ging ze op zoek naar het huis dat haar ouders eigenlijk hadden willen kopen in Hengelo. Het huis met de engeltjes op het plafond. Ze vond het: Enschedesestraat 70, een prachtig Jugendstil huis. Het stond te koop op funda. In 1968 had haar vaders werkgever te kennen gegeven dat het niet de bedoeling was dat hij een huis in die buurt van Hengelo kocht. Waarop hij een saai jaren vijftig huis had gekocht in een nog saaiere buurt. Arie was architect.
In Amersfoort stapte de collega over op de stoptrein naar Amsterdam. Ze was eindelijk alleen. Nog drie kwartier tot Amsterdam. Ze startte de opname van de livestream en spoelde door tot ze haar goede vriend naar de microfoon zag lopen. Hij huilde en kwam met moeite uit zijn woorden. Haar tranen welden op. Iemand tikte op haar schouder. De conducteur vroeg om haar plaatsbewijs.
Ze gaf het op.
In Amsterdam haastte ze zich naar perron 8 waar haar trein op het punt stond te vertrekken. Shit, vergeten in te checken. De trein zat vol, het was vrijdagavond 23:10. Noord Holland ging naar huis. Ze plofte neer op de trap van het laatste balkon. Nog een half uur, dan was ze thuis. Ze probeerde uit alle macht Baby Lemonade en de kanariegele Volkswagen camper vast te houden in haar hoofd.
In the sad town
Cold iron hands clap
The party of clowns outside 
Rain falls in grey far away
Please, please, baby lemonade
In the evening sun going down
When the earth streams in, in the morning
Send a cage through the post
Make your name like a ghost
Please, please, baby lemonade
I’m screaming, I met you this way
You're nice to me like ice
In the clock they sent through a washing machine
Come around, make it soon, so alone...
Please, please, baby lemonade

MEER

MEISJE
  Ik ben een meisje van achtentwintig en buiten is het een regenachtige zondag. Dat kan ik verder niet helpen, maar het is wel zo. Voor de vijfde keer vandaag luister ik naar Deep Dead Blue van Elvis Costello en Bill Frisell
WELKOM IN HET PARADIJS
Eleanor zit na haar scheiding al vijf jaar financieel aan de grond in Paradise. De ex betaalt soms zijn helft van de hypotheek en bijna nooit alimentatie. Ze staart uit het achterraam. De zon komt langzaam op boven Sawmill Peak.
PARIJS
De oude man schuifelde over straat. Het was september, de zomerwarmte hing nog in de stad, maar de zon scheen vandaag niet. Hij was op weg naar Cimetière de Passy.
FAMILIEBERICHT: DE BRUG
Ik werd geboren onder een brug. Tenminste, dat heb ik er in de loop der jaren van gemaakt. Niet zomaar één natuurlijk: ik ben geboren onder de Golden Gate en de lichtjes daarvan schijnen over mijn leven. America, America ...
THINGS IN OUTER SPACE
SOL 54, 9.50 uur Jacob uitgezwaaid bij de steiger. Hij was de laatste. De missie is over, ik ben de enige die hier achterblijft. Het is de bedoeling
COMING OUT
Vanaf zijn geboorte was er iets aan de hand met A. In de wieg had hij geschreeuwd om niks, wat dan even abrupt ophield als het begonnen was. Zijn vader werd in één jaar tijd grijs
FAMILIEBERICHT: KERMIS
Wat ik me het best kan herinneren zijn de keren dat mijn broer mij meenam naar de kermis. Vaak gebeurde dat niet, want hij was me liever kwijt dan rijk in die jaren. (De kermis was fantastisch
HET ONGELUK
Vijfendertig dagen lag ze al in coma. Tenminste, dat vertelden de mensen rond haar bed. Ze wist wie ze waren: haar ouders, haar broer, haar vrienden. Ze zaten rond haar bed en praatten met elkaar en soms ook tegen haar
HET OUDERLIJK HUIS VAN MIJN VADER
Het huis is oud. De grijze marmeren gang die dwars door het huis loopt is op plekken gebarsten. Rechts een deur naar de woonkamer, dan de trap, en voor het toilet een gangetje naar de keuken.
FAMILIEBERICHT: HET PORTRET
Het is een merkwaardig jaren zeventig portret van een familie op een kobaltblauwe, afgesleten velours bank met teakhouten armleuningen. Aan de muur boven de bank hangen twee papieren kerstklokken
Back to Top