ON THE ROAD (werktitel)

3
De ommuurde tuin bleek bij een psychiatrisch ziekenhuis te horen. De wandelende mensen en het oude mannetje woonden op de gesloten afdeling. Camille vond het een geruststellende gedachte. Haar bed was dichter naar het raam geschoven en het grootste gedeelte van de dag bracht ze door met naar hen kijken. Als het oude mannetje keek, en dat deed hij altijd, keek ze terug. 
Het verband om haar hoofd was weg en vervangen door een gaasverband op de plek van de wond. Haar hoofd was kaalgeschoren geweest en ze kon stoppels voelen waar het haar weer begon te groeien. Ze probeerde zich voor te stellen hoe ze er uitzag. Misschien moest ze toch om een spiegel vragen, maar de gedachte naar zichzelf te moeten kijken stond haar tegen. Het kon wachten. Er was tijd genoeg.
Elke dag stipt om 5 uur kwam haar vader langs. Omdat zelf lezen te vermoeiend was las hij haar voor uit de vertellingen van duizend en een nacht. Terwijl de stem van haar vader de kamer vulde deed Camille een poging haar gedachten bij het verhaal te houden.
Een prettige stem had hij wel. Hij zou het beter doen dan de priester van de ziekenhuiszender. Wie weet zouden mensen zich bekeren. 

MEER

Back to Top