ON THE ROAD

6
Een maand later werd Camille genezen verklaard en ontslagen uit het ziekenhuis. Terwijl ze in de auto naast haar vader zat die onophoudelijk sprak, keek ze door de voorruit naar de markeringstrepen op de weg en voelde een dodelijke vermoeidheid over zich komen. Ze keek opzij naar zijn lippen die ondanks de woordenstroom nauwelijks bewogen. Flarden van wat hij zei drongen tot haar door en af en toe knikte ze. Een rare neus had hij ook; dat was haar niet eerder opgevallen. Hij praatte meer met zijn neusvleugels dan met zijn mond, als je het goed bekeek. Camille keek in het spiegeltje van de neergeklapte zonwering en zei: 
"Zou je het vervelend vinden even niets te zeggen, ik heb hoofdpijn." Gelukkig, met háár neus was niets dergelijks aan de hand. Fernan hield abrupt op met spreken.
"Sorry, ik vergat mezelf. De dokter zei al dat je een tijdje rustig aan zou moeten doen."
Camille klapte de zonwering omhoog en keek weer voor zich uit. Bijna thuis. Ze begreep niet goed waarom ze daar naartoe ging. De gedachte aan haar moeder maakte de hoofdpijn erger. Te laat, ze hadden haar oude kamer al op orde gemaakt. Er was niets aan te doen in dit stadium. De auto draaide de snelweg op. Camille schudde met haar hoofd en probeerde zich te concentreren op de strepen op de weg. Als ze haar ogen open hield zou alles wel goed komen.

MEER

Back to Top